Toolkit autodelen
Veelgestelde vragen over autodelen
1. Hoeveel geparkeerde auto's kan een deelauto vervangen?
Veel gemeenten hanteren de vuistregel ‘één deelauto vervangt vier parkeerplaatsen’. Resultaten in (inter)nationale studies over de vervangingsratio lopen sterk uiteen. Daaruit blijkt dat dit mede afhankelijk is van het type autodelen (effecten van free floating en station based lopen uiteen); Goudappel Coffeng komt in een studie voor Greenwheels uit op één deelauto die elf gewone auto’s vervangt 1) en van de context en flankerend beleid (in Bremen vervangt elke deelauto vijftien gewone auto’s en dus parkeerplaatsen 2). Er geldt hier geen one size fits all, maar het gaat om afwegingen gebaseerd op de omstandigheden en ambities [LINK naar beleidsdoelen/ambities] [Link naar parkeernorm CROW] . Als de auto-afhankelijkheid in een gebied laag is (zoals in de stad met veel voorzieningen dichtbij), maken autodelers soms maar incidenteel gebruik van een deelauto.
2. Kan een deelauto het bezit van eigen auto’s verminderen?
Een beschikbare deelauto in de buurt kan de aanschaf van een eigen (tweede) auto voorkomen. Hoewel de gemaakte deelautoritten schijnbaar OV of fietsritten vervangen, zijn deze ritten onderdeel van een ‘voorkomen’ auto-aanschaf, met aannemelijk nog meer ritten: een auto voor de deur leidt tot makkelijkere toegang tot automobiliteit. Gebruikers van deelauto’s maken bewustere keuzes per reis, ook doordat het inzicht in de kosten per autorit groter is.
3. Zijn deelauto’s duurzaam?
Deelauto’s zijn gemiddeld schoner en zuiniger dan eigen (tweede) auto’s. Het aandeel elektrische auto’s is bij deelauto’s hoger dan bij de huidige vloot aan privéauto’s https://www.crow.nl/dashboard-autodelen/home/aanbod/elektrische-deelauto-resultaat. Ook zijn deelauto’s vaak kleiner, lichter en nieuwer dan auto’s in privé-bezit, waardoor het brandstofverbruik veel lager is. Tot slot worden deelauto’s meer ingezet op langere ritten (>5 km, onder andere vanwege de kosten), terwijl korte ritten juist extra vervuilend zijn (koude motor, stadsverkeer). PBL deed in 2015 onderzoek naar de (milieu)effecten van autodelen 3.
4. Vervangen ritten met de deelauto ritten met het OV en de fiets?
Autodelers maken bewuste keuzes per reis en gebruiken vaker het OV4. Automobiliteit is een belangrijke schakel in een volledig mobiliteitssysteem. Daarom maakt toegang tot een deelauto een leven zonder (tweede) autobezit mogelijk.
5. Hoeveel gebruikers zijn er nodig per deelauto om het autodelen rendabel te maken?
Een aanbieder moet (soms na een aanloopperiode) een rendabele businesscase hebben om een deelauto te plaatsen/te laten staan. Bij peer-to-peer en onderling of coöperatief autodelen wordt er vaak gebruik gemaakt van bestaande (eigen) auto’s en is het autodelen niet gerelateerd aan een rendabele businesscase, maar aan het verdelen van de kosten of een tegemoetkoming in de kosten. Autodelen kan ook een meer op maatschappelijke waarde gebaseerde ‘business case’ hebben, waarbij het plaatsen van een auto veel waarde heeft, maar de auto zich niet hoeft terug te verdienen. Bijvoorbeeld bij een ‘Dorpsauto’ die ook gebruikt wordt om dorpsgenoten mee te vervoeren naar faciliteiten. Voor verschillende vormen van autodelen gelden verschillende normen qua gebruikers. Voor station based zijn er circa 20-60 gebruikers nodig (afhankelijk van stad/dorp dus van de autoafhankelijkheid en aanwezige alternatieven). Bij besloten concepten met vaste abonnementhouders geldt zo’n vijf à zes per auto. Voor free floating zijn gemiddeld veel meer gebruikers per auto nodig, volgens Duits onderzoek meer dan 200 gebruikers5. Daarom zien we free floating concepten (nu) alleen in dichtbevolkte werkgebieden: een stad en eventueel randgemeenten.
6. Welke afstand zijn mensen bereid om af te leggen naar een deelauto?
Hoe meer deelauto’s, hoe korter de afstand naar de dichtstbijzijnde deelauto. Nabijheid maakt een deelauto voldoende aantrekkelijk vergeleken met privéauto’s die meestal ook dichtbij staan. Voor autodelers met jonge kinderen (kinderzitjes) of bijvoorbeeld gebruikers die slecht ter been zijn is nabijheid extra belangrijk om het gebruik van een deelauto haalbaar en aantrekkelijk te maken.
7. Wie zijn de gebruikers van autodelen?
De grootste groep gebruikers zit in de leeftijdscategorie 25-45, is hoogopgeleid en woont in hoogstedelijk gebied6. Bij de meeste aanbieders zijn gebruikers vanaf 18 jaar welkom, mits ze in bezit van een geldig rijbewijs .
8. Waarvoor wordt een deelauto gebruikt?
De gemiddelde afstand en duur van een rit met een deelauto verschilt per type autodelen. Bijna 90% van alle ritten met free floating systemen zijn korter dan 10 kilometer, terwijl bij roundtrip station based systemen (uitleggen?) bijna de helft van alle ritten langer zijn dan 50 kilometer. Ook de gemiddelde duur van de ritten ligt bij station based autodeeldiensten een stuk hoger dan bij de free floating varianten7.
3 https://www.pbl.nl/publicaties/effecten-van-autodelen-op-mobiliteit-en-co2-uitstoot
4 https://www.pbl.nl/publicaties/effecten-van-autodelen-op-mobiliteit-en-co2-uitstoot
5 Bundesverband Carsharing en Statista 2019
6 https://www.mobinederland.nl/onderzoek/
7 STARS onderzoek 2020; www.stars-h2020.eu